De (on)mogelijkheid van een leger
A reflection on Constant Dullaart's The Possibility of an Army (2016)
In conjunction with the Cultural Matter event, curator Sanneke Huisman penned a reflection (in Dutch) on Constant Dullaart's The Possibility of an Army (2016).
Vanaf de jaren 1960 maken kunstenaars als Hans Haacke en Daniel Buren, en later ook Andrea Fraser, het bekritiseren van de kunstwereld tot onderwerp van hun werk. Onder de noemer institutionele kritiek leggen deze kunstenaars de machtsstructuren van het instituut bloot. Bijzonder is daarbij dat zij niet van buitenaf aanwijzen waar de schoen wringt, maar zichzelf onderdeel maken van het systeem, en vanuit deze insiders-positie opereren. De werkwijze van de Nederlandse digitale kunstenaar Constant Dullaart vertoont overeenkomsten met deze kunststroming. Dullaart verlegt de praktijk echter van het instituut naar een domein dat nog politieker is: het internet.
Digitale kunstenaars zijn activistisch, alleen al zodra ze het spoor volgen van de manier waarop hun werk vanzelf met maatschappelijke verhoudingen verbonden is, door de productie en verspreidingswijze, door de manier waarop het werk intervenieert in beeldvorming, waarheidsclaims, geldigheid en de machtsverhoudingen daaromheen. Het internet is de nieuwe openbare ruimte, een nieuwe infrastructuur waar andere regels gelden en nieuwe actoren aan zet zijn. Het internet is sinds enkele jaren de neoliberale plek bij uitstek, waar snel geld verdienen het credo en post-truth denken aan de orde van de dag is. Het recentelijke Cambridge Analytica schandaal, waarin Facebooks directeur Mark Zuckerberg terechtstond, maakt dit nog eens pijnlijk duidelijk. Voor een kunstenaar als Dullaart, waarvoor het internet zowel het belangrijkste onderwerp van reflectie als werkmateriaal is, is dit dagelijkse realiteit. In zijn werk ontmantelt hij de schijn-neutraliteit van het internet op activistische en ludieke wijze, door voorbij de oppervlakkige interface van sociale media platforms te kijken.
Zijn werk The Possibility of an Army (2016) is hier een veelzeggend voorbeeld van. The Possibility of an Army is een grootschalige internet performance die de achterkant en het functioneren van Facebook onderzoekt. Het werk is gebaseerd op de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog waarin Hessische huurlingen namens én samen met de Britse soldaten vochten in de New York. Dullaart verplaatste deze historische strijd naar het digitale domein. Met de originele namen van de soldaten liet hij 10.000 accounts op Facebook aanmaken door een spambedrijf in de Filipijnen. Deze betaalde nepaccounts, fake identities , gingen als huurlingen de strijd aan met de grote onzichtbare vijand. De algoritmes van ’s werelds grootste sociale media platform zijn in staat de echtheid van accounts te detecteren, en nepaccounts te verwijderen. De manier om niet ‘gesnapt’ te worden, is door zoveel mogelijk onderdeel te worden van het systeem: door berichten te posten, maar veelal door de hoeveelheid connecties te vergroten. Meer vrienden betekent voor de algoritmes dat de kans groter is dat het een echt account betreft. De soldaten van het ‘leger’ van Dullaart moesten de spelregels van Facebook spelen om te overleven. Onder de vrienden van Constant Dullaart begonnen de accounts op te duiken als gesuggereerde vrienden. De soldaten werden zo langzaam onderdeel van het systeem. Een reeks publicaties en berichtgeving door de BBC gaven extra zichtbaarheid aan het
project. Dit had tot gevolg dat Facebook de accounts kon herkennen en kon verslaan. Hiermee voltooide Facebook de re-enactment.
Dullaart vergeleek het internet ooit met een balkon: een ruimte die aandoet als een privéomgeving, maar direct in verbinding staat met de publieke ruimte. Gesprekken die op het balkon plaatsvinden, zijn ook op straat te horen. Voorzichtig omgaan met online gegevens is dus belangrijk, maar niet alles. Het internet is te meer een verraderlijke publieke ruimte, omdat het is opgebouwd uit private en commerciële ruimtes. Het is de marktplaats van onze persoonlijke gegevens die op slinkse wijze gekapitaliseerd worden. Kunstenaars als Constant Dullaart maken ons hiervan bewust, niet zelden
door zichzelf ermee te confronteren. Hoe neutraal ben je als kunstenaar in een ruimte die zo politiek geladen is? Met zijn performance benadrukt Dullaart het internet als plek waar grote bedrijven de dienst uitmaken, maar hij wordt er ook onderdeel van. Hij speelt het spel zover mee, dat hij zich misschien zelfs schuldig maakt aan dat wat hij bekritiseert. Net als de kunstenaars van de institutionele kritiek, is deze insiders-positie de enige mogelijkheid echte kritiek te leveren. De door hem gekochte fake-accounts, maken gebruik van de identiteiten van ‘echte’ mensen door hun foto’s
en data toe te eigenen. Ondanks wat we een ethische overtreding zouden kunnen noemen, is Dullaart de Hessische huurling aan onze zijde in de strijd voor een beter internet. En daar waar een ander internet een brug te ver is, moedigt hij gebruikers aan nieuwe communicatiekanalen en –methodes te vinden; om de geijkte infrastructuur en platforms niet voor lief te nemen en ‘auteurschap, schoonheid en poëzie’ te vinden in de manier waarop we deze gebruiken.